Peter Nijmeijer

niederländisch

Poker

There were five of us playing that night,
Padge, Kieran, Neal and me –
and, stretched out in his coffin, Uncle Charlie.
We dealt him a hand each time
and took it in turns to bet for him,
waiving his losses, pooling his wins,
for what good were coins to him?
What could he win but his life?
Still, five of us played that night
and when we stopped it was daylight.
We left the cards with him
to remind him, forever, of that game
and Padge, Kieran, Neal and me
went up the road to our beds
and slept until we buried him,
then played until we had to agree
the good hands had gone with Uncle Charlie.

© Matthew Sweeney & Jonathan Cape
Aus: Selected Poems
London : Jonathan Cape, 2002
Audioproduktion: 2006, M.Mechner / Literaturwerkstatt Berlin

POKER

We speelden die nacht met z'n vijven,

Padge, Kieran, Neal en ik -

en, languit in zijn kist, oom Charlie.

Ook hij kreeg telkens vijf kaarten,

en wij zetten om de beurt voor hem in,

streken zijn verlies en zijn winst op,

want wat had hij nu nog aan die munten?

Wat kon hij behalve zijn leven nog winnen?

Toch speelden we die nacht met z'n vijven

en toen we stopten was het daglicht.

We lieten de kaarten bij hem achter

als eeuwige herinnering aan dat spel

en Padge, Kieran, Neal en ik

zochten ieder ons eigen bed op

en sliepen tot we hem begroeven,

waarna we het spel weer hervatten

tot we inzagen dat de winnende hand

samen met oom Charlie was verdwenen.

Vertaling: Peter Nijmeijer