Peter Verhelst

niederländisch

[EINE TERRASSE, SCHON HALB AN DEN]

EINE TERRASSE, SCHON HALB AN DEN
Stühlen vorbei. Schwimm nicht so weit
Raus. Du frierst. Du benutzt einen tief, bis in
Die Eingeweide, schimmernden Schnaps. Ich
Weiß, das geht nicht. Du bist goldig. Du
Verschwindest in einem losegebogenen
Augenblick mit einem wohlsituierten Herren,
Der das Dinner zwar jederzeit recht reizend
Findet, aber die zuletzt angebotenen Drinks
Höflich verschmäht, eitrig fiebern die
Autoschlüssel in seinen schmalen Händen, und
Der dich fragt, schon in anderer Umgebung,
Schon was mit Pavillion, Laub und
Verdunkeltem Schwan, ob man hier überhaupt
Mit jemandem reden kann, außer mit dir. Daß er
Sich noch einmal so mit einer Frau unterhalten
Würde, das hätte noch nicht mal mein Schwan
Für möglich gehalten. Aber der ist verdunkelt.
Den fragt keiner. Dabei gehörte ihm früher der
Pavillon, da war noch Betrieb, das Laub ganz
Allein, der Weg dahin und alle Zufahrtsstraßen,
Die zum Weg führten, der sich ansonsten recht
Rot durch den Pavillon zog. Aber wenn der
Schwan sagt, zuhören kann man ja wenigstens,
Keine Angst, ich schwimme schon nicht weit
Raus, ist es besser, man fährt wieder.

© Thomas Kunst
Aus: Der Schaum und die Zeichnung vom Pferd
Berlin: Kowalke & Co. Verlag, 1998
Audioproduktion: 2006, M.Mechner / Literaturwerkstatt Berlin

[EEN TERRAS, AL HALF AAN DE]

EEN TERRAS, AL HALF AAN DE
Stoelen voorbij. Zwem niet zo ver
Weg. Je bevriest. Je gebruikt een diepe, tot in
De ingewanden, glinsterende borrel. Ik
Weet, dat gaat niet. Je bent schattig. Je
Verdwijnt in een licht gebogen
Ogenblik met een welgeplaatste man
Die het diner weliswaar elke seconde enigszins verrukkelijk
Vindt, maar de tot slot aangeboden drankjes
Hoffelijk afwijst, etterig bibberen de
Autosleutels in zijn magere handen, en
Die jou vraagt, al in een andere omgeving,
Al iets met paviljoen, loof en
Verduisterde zwaan, of men hier überhaupt
Met iemand kan praten, behalve met jou. Dat hij
Zo nog één keer zo met een vrouw spreken
Zou, dat had zelfs mijn zwaan niet
Voor mogelijk gehouden. Maar hij is verduisterd.
Hem wordt niets gevraagd. Hoewel hij vroeger toebehoorde
Aan het paviljoen, er was nog beloop, het loof helemaal
Alleen, de weg erheen en alle aanvoerwegen,
Die naar de weg voerden, die voorts behoorlijk
Rood door het paviljoen trok. Maar wanneer de
Zwaan zegt, het minste wat men kan doen is luisteren,
Wees niet bang, ik zwem al niet zo ver
Weg, dan is het beter, men gaat terug.

Übersetzt von Peter Verhelst