Tanis Guest 
Übersetzer:in

auf Lyrikline: 3 Gedichte übersetzt

aus: niederländisch nach: englisch

Original

Übersetzung

weggaan

niederländisch | Jozef Deleu

je moet geen afscheid nemen
je moet het huis verlaten
zonder om te kijken

je draagt het warm en wakker
bewoont het ook afwezig
je moet geen afscheid nemen

in door tijd verkleurde bladen
blijven woorden dromen
krachtiger dan daden

in mei bloeien de bomen
ook de oudste boomgaard
staat in gloed

je moet geen afscheid nemen
je moet het huis verlaten
zonder om te zien

© Bibliofiel
aus: Weggaan. Een gedicht in zeven talen.
Rekkem: Bibliofiel, 2002
Audio production: Flemish Literature Fund, Antwerp, 2007

leaving

englisch

you mustn't say goodbye
you must walk out of the house
without looking back

you carry it warm and waking
live there even when you're absent
you mustn't say goodbye

on leaves yellowed by time
words still dream on
more powerful than deeds

in May the trees are in blossom
even the oldest orchard
is ablaze

you mustn't say goodbye
you must leave the house
and not look back

Translated by Tanis Guest

Villegiatuur

niederländisch | Richard Minne

Het is een oud hotel. Men rust er met de dieren.
En in het guldenboek, verlucht met Elzevieren,

blijft nog de roem van menig vreemdeling bewaard,
die wederkwam van oostelijke bedevaart.

Het is een oud hotel. ’s Avonds na de partij
kwamen de jagers saam, en dronken bij ’t gewei

der herten, wijl de knape’ en honden tot belooning,
ter warme schuur het voedsel vonden en de woning.

Het is een oud hotel. De trouwbreuk en de blaam,
een nacht, zochten er rust onder geleenden naam.

Een ruischhoorn is dit huis, sprak iemand,… en muziek.
En een toerist keek naar zijn buurman voor repliek.

Het is een kalme heer die wollen wanten draagt,
en in rustige waterkens op kleinvisch jaagt

en tijdverdrijf. Hij heeft geen woorden bij de vleet.
Hij denkt: ‘Die erwtjes zijn als boter.’ Zwijgt. En eet.

En hij bestelt een toemaat van verjaarden wijn.
Ik meen, lacht hij , dat elk ’t daarvoor eens kan zijn!

Het is een oud hotel. Het regent aan de ruiten.
De gasten spreken niet. Men zou de oogen wel sluiten,

de handen en den geest, en ware daar de maagd:
zacht als de lampe die men door den schemer draagt.

De voerman, die zijn paard uitspant onder de blaren,
wenscht haar den goeden dag, vertelt haar zijn ervaren

in zeven woorden. Elken noen komt hij terug,
al steekt het flerecijn hem messen in den rug.

Net als de aanhoudende notarisklerk: een heer
bijna. Hij groet de dochter en zit zwijgend neer.

Moest zijne moeder er nog zijn, zij schudde ’t hoofd:
- Romijn, ge zult een trouwer zijn, God zij geloofd…

Het is een oud hotel. Het regent aan de ruiten.
De wereld is zoo droef. Laat ons twee oogen sluiten.

aus: Verzameld werk
Amsterdam: Van Oorschot, 2006
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Rural Retreat

englisch

It is an old hotel. There one rests among the beasts.
And in the guest book, all decked out with Elzevirs,


is still preserved the fame of many a foreigner
returning from some eastern pilgrimage.


It is an old hotel. After the chase the hunters
would spend the evening there and drink among the antlers


of deer, while servants and hounds for their reward
in the warm barn would find their bed and board.


It is an old hotel. There infidelity and shame,
one night, sought quiet under a borrowed name.


It’s a conch-shell, this place, said someone,… music too.
And a tourist looked for answer to his neighbour.


It’s a calm gentleman in woolly mittens
who goes after little fish in placid streams


to pass the time. He has no great taste for speech.
He thinks: ‘These peas are sweet as butter’. Says nothing. Eats.


And he calls for a round of aged wine.
I think, he laughs, we’ll all agree that’s fine!


It is an old hotel. Rain beats against the windows.
The guests are mute. Indeed their eyes would close,


their hands and minds too, save for the maiden there,
soft as the lamp borne through the dusky air.


The carter, ‘neath the trees unharnessing his mare,
gives her good day and tells how he did fare


in seven words. Each noon he comes again,
though rheumatism knifes his back with pain.


Just like the persistent lawyer’s clerk: almost a gent.
 He greets the lassie, then he sits down silent.


Were his mother with us still, she’d shake her head:
-  Romijn, you’ll be a bridegroom, praise the Lord…


It is an old hotel. The rain beats on the windows.
The world’s such a sad place. Now our two eyes can close.

Translated by Tanis Guest

Tien gedichten van de eenzaamheid X - Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan

niederländisch | Hugues C. Pernath

Ik treur niet, geen tederheid trekt mij aan
Geen lichaam kan ooit het mijne voelen
Geen ander oor mijn verwarring, mijn onrust
In de sprakeloze plaag van de taal.
Dagelijks en dodelijker verkrampt mijn wereld
In de vreselijke vertakkingen van de pijn.
Ik heb het laatste boek gedragen, van rechts naar links
En met al mijn tekortkomingen veroordeel ik
Wie verbrandt en wie poogt door de leugen.

Want anders niets dan de nederigheid
Dan het voltrekken van de twijfel,
Want anders niets heeft ons bepaald.
Ik laat het licht de duisternis herhalen,
Herrijzen uit de roemloze rust van de rots
En terwijl het schrale water uit de wonden sijpelt
Beluistert de nakende nacht mijn schroevend hart.

Geen entstof heeft mij veranderd
Geen vrijgevig verleden mij bedwelmd. Geen smeulen.
Zoveel werd gescheiden, zoveel kwam terecht.
Ik bemin, ik schrijf en onderga de vriendschap
Maar als een metselaar, vrij en ommuurd
Voltooi ik de tempel waarvan de laatste hoeksteen
Mijn einde zal betekenen. En met datzelfde woord
Al mijn liefde verwoordend, leef ik verder
In de gesel van die zonnetekens waartoe ik behoor.

aus: Gedichten
Tielt/Amsterdam: Atlas, 2004
Audio production: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

I am not sad, no tenderness attracts me

englisch

I am not sad, no tenderness attracts me,
No body will ever be able to feel mine
No other ear my confusion, my unease
In the speechless torment of language.
Every day more mortally my world contorts
In the fearful ramifications of the pain.
I have borne the very last book, from right to left
And with all my shortcomings it is I who judge
Who is burned and who struggles through the lie.

For nothing other than humility
Than the consummation of doubting,
For nothing else has delimited us.
I will have the light reiterate the darkness,
Rise again from the rock’s inglorious repose
And as the meagre water trickles from my wounds
The night approaching hears my twisting heart.

Nothing engrafted has altered me
No generous past drugged me. No moaning.
These things fell apart, these things went right.
I love, I write and I experience friendship
But as a mason does, free and walled in
I will complete the temple whose last cornerstone
Will signify my end. And in that same word
Expressing all my love, I will live on
In the scourge of those sun-signs where I belong.

Translation: Tanis Guest
From: Hugo Brems & Ad Zuiderent, Contemporary Poetry of the Low Countries,
Stichting Ons Erfdeel, Rekkem, 1995