Arjen Duinker
Sailor’s Home 8
Sailor’s Home 8
Beste Lian, dierbare vriend, Lian, voor het zeemanshuis
Staat een lange man met blond haar die tegen een ander zegt:
In Kopenhagen, in een smerige kelder? Daar logeert de maffia.
En ik word in het leven gehandicapt door mijn dure kop.
Wat ik niet goed begrijp, zegt de ander, hoe kun jij toch
Met jouw intellect zo weinig kijk hebben op sociale processen?
Dat is yin en yang, zegt de lange, kwaad geven en goed krijgen.
Niks van aan, zegt de ander, jij moet gewoon normaal doen.
Een auto rijdt langs, de deur gaat open,
De gang is elegant, links de eetzaal,
Trap klimt gehoekt naar de volgende,
Een deur gaat open: het dominospel,
De ogen brandend, met champagne.
Lian, we waren ooit in Genua, ik telde vierhonderd straten.
Hier in Gent ben ik vingers kwijt, alleen dit glanzende dok telt.
Waar de bloem haar schoonheid toont, is de zeeman op zijn best.
Kijk, belletjes springen van trillende voeten naar vragende enkels,
Kijk, belletjes kussen de diepte tussen de juiste hoeveelheid ogen.