Peter Holvoet-Hanssen
Refugium
Refugium
Ik ben een verre dochter
van Humbert met de witte hand.
De iele clown die in mij woonde, dacht
hij sloopt mijn lijf en komt zijn nest niet uit
hij keek door mijn gezicht met laatste kracht
daarbuiten liep je rond en binnen brak een ruit
En lichtquanten, gezanten van het spel
van anti- naar materie, kwamen vrij
kristalliseerden in mijn hoofd – mijn vel
verwend door jou, mijn vossenlekkernij
Met blauwe regen schilder je een doek
en ben je down beloof ik ridderspoor
mijn schat, rust nu wat in ons toevluchtsoord
Zelfs opgerold in slaap schrijf je een boek
en gaan we bij de rosse maan teloor
speelt op het strand het vossenjong nog voort
In het beweeglijk element door
merg en elpenbeen, een snee van tijd