Maarten Inghels
HADDEN WIJ MAAR EEN HOED DIE KON GAAN VLIEGEN
HADDEN WIJ MAAR EEN HOED DIE KON GAAN VLIEGEN
Iedereen stelt lijstjes op aan het einde, zo ook
wanneer we lopend door de stad bij nacht boksers zijn,
met kromme schouders huilen in de wind,
en moeten vragen waar het misging:
de stilstand in onze gang
klonk nog nooit zo wrang.
Zijn wij zwemmers op het strand,
met de hand alert boven het oog zien
we de zeehonden met droeve ogen aanspoelen,
luid zoeken wij onze stem voor een beter leven.
Bedenken we wel of alles nog wegwast
nu de zee geen eb meer kent.
Vaak imiteren wij de stuurse snelwandelaar
met een pamflet van aanbevelingen op de borstkas
geschilderd, paraat om iedereen te intimideren
die van zijn pad afwijkt.
Waar gal een emotie wordt
is iedereen malcontent.
Hadden wij maar een hoed die kon gaan vliegen
alsof we een ballonnetje met een klachtenbrief aan
oplieten in de opstekende storm,
maar al onze ledematen zitten aan de leiband.
Blijven wij op onze hoede
of zijn we gewoon bang?