Jos De Haes

الهولندية

Frans De Haes

الفرنسية

Le vieux Moulin

“Le vieux moulin” heet in de natte berm een put.
Een laag humus geworden eikebalkenhout
geeft aan twee benden basterdwederik de fut
om erin steil te staan als bomen van een woud.

Zij ligt tussen die twee cohorten stengels in.
Zij drukt tegen hun flanken links en rechts een been
dat opgaat in de heupen van een koningen,
liggend oud goud op een gebarsten molensteen.

Van boven af gezien tussen twee vlekken paars
liggend het gouden vlees van een sibylle Gods
in een Myceense schacht, maar gekmakend barbaars
ook, met haar masker rustend op de schilfers rots

uit bressen van de Ardenner molenkeldermuur.
De stilte wordt verdikt wanneer dat masker breekt,
de hal van de rivierklooflucht wordt rust en duur
als de geklemde kaak loslaat en woorden spreekt:

“Al wat gij goud wil noemen is misschien maar brons.
Ik zie op mijn niveau de wortels in de grond
en grijze zwammen van gelijmd nachtvlinderdons,
en mieren langs mijn hand dragen hun larven rond.”

من: Gedichten
Lannoo/Atlas: Tielt/Amsterdam, 2004
الإنتاج المسموع: VRT - Flemish Radio- and Television Network (www.vrt.be)

Le vieux Moulin

1.

« Le vieux moulin » se nomme dans la berge humide un trou.
Une couche d’humus, solive de chêne consumée,
prodigue à deux bandes d’épilobes la vigueur
pour qu’elles s’y dressent tels les arbres d’une forêt.

Entre ces deux cohortes de tiges elle gît,
contre leurs flancs appuie à gauche à droite une jambe
qui s’évase dans les hanches d’une reine,
vieil or gisant sur une meule fendue.

De haut, vue parmi deux taches de pourpre,
gisante, chair d’or d’une Sibylle de Dieu
dans un puits mycénien, et affolante barbare
aussi, son masque posé sur les éclats rocheux

de la brèche d’un mur de cave, moulin d’Ardenne.
Le silence s’engorge quand se brise le masque,
la halle est l’air du gouffre des rivières, durée et repos,
quand la mâchoire coincée lâche et parle et dit :

« Ce que tu veux appeler or n’est sans doute que bronze.
A mon niveau je n’aperçois que racines traçantes,
un gris amadou, duvet glué des papillons de nuit,
et des fourmis, le long des mains, portant leurs larves. »

Traduction par Frans De Haes