Tonnus Oosterhoff
Kritiek
Kritiek
Vandaag zag ik in de Lange Wierszstraat
Job Rengeling lopen. Dat kan niet
want Job is al vier jaar dood.
Het raarste was: hij belde mobiel.
Kun je je dat voorstellen? Job met een mobieltje?
Toen Wally dit las zei ze:
‘Wel goed, wel ontroerend,
maar tijdgebonden en te persoonlijk.’
‘O. Nou, ik kan er wel “jaren” van maken.
En “Geldersekade”. En “Piet Meeuse”.’
‘Is die dan dood?’ ‘Nee, daarom juist,
dat maakt het algemener.’
‘Hm,’ zei ze, iets aan haar kousnaad verschikkend,
‘maar het is de aanpak. Het blíjft Riekus Waskowsky.’
‘Nou, en? Dan Riekus Waskowsky!’ Maar ik voelde dat ze gelijk had.
Later bedacht ik: ‘Als ik wat jij zegt erbij zet...’
‘Ja,’ vond ze, ‘daarvan wordt het anders.’
De volgende dag zei ze nog:
‘Dat zal Piet leuk vinden.’ ‘Wat?’
‘Dat je hem doodschrijft.’
O, Wally! Ik beweer toch juist dat hij lééft?